Weinig kritische soorten
Soorten die relatief weinig eisen aan hun leefomgeving stellen. Deze soorten bewonen een breed spectrum aan vegetatietypen of zijn tevreden met een (zeer) kleine oppervlakte van dat vegetatietype. Het voedselspectrum van deze soorten is meestal breed en/of in Nederland overvloedig aanwezig. Bij verarming van de vogelgemeenschap van een terreintype zijn dit de soorten die het laatste overblijven; soms in onnatuurlijk hoge aantallen.
De weinig kritische soorten broedvogels van de landschapszone zijn: Fuut, Knobbelzwaan, Grote Canadese gans, Nijlgans, Bergeend, Wilde eend, Soepeend, Fazant, Waterhoen, Meerkoet, Scholekster, Holenduif, Houtduif, Graspieper, Witte kwikstaart, Winterkoning, Heggenmus, Roodborst, Merel, Kleine karekiet, Tuinfluiter, Zwartkop, Tjiftjaf, Fitis, Staartmees, Matkop, Pimpelmees, Koolmees, Gaai, Ekster, Zwarte kraai, Spreeuw, Huismus, Vink en Rietgors.
Hieronder wordt de huidige verspreiding van de weinig kritische vogelsoorten getoond:
Vrij kritische soorten
Soorten die tamelijk strenge eisen stellen aan hun leefomgeving. Ze bewonen een breder spectrum aan ecotopen dan kritische soorten en hebben een vrij breed voedselspectrum. Deze soorten zijn bij uitstek geschikt om de kwaliteit van een terrein(deel) te bepalen. Het zijn soorten die vaak in redelijke aantallen voorkomen.
De vrij kritische soorten broedvogels van de Landschapszone zijn: Grauwe gans, Krakeend, Slobeend, Kuifeend, Sperwer, Buizerd, Torenvalk, Boomvalk, Kwartel, Waterral, Kleine plevier, Kievit, Wulp, Koekoek, Ransuil, Grote bonte specht, Veldleeuwerik, Oeverzwaluw, Boerenzwaluw, Gele kwikstaart, Blauwborst, Roodborsttapuit, Zanglijster, Sprinkhaanzanger, Rietzanger, Bosrietzanger, Spotvogel, Braamsluiper, Grasmus, Boomkruiper, Kauw, Groenling, Putter en Kneu.
Hieronder wordt de huidige verspreiding van de vrij kritische vogelsoorten getoond:
Kritische soorten
Soorten die hoge eisen stellen aan hun leefomgeving. Deze vogels hebben een grote variatie aan vegetaties of structuren nodig. Ook is het mogelijk, dat een soort maar een beperkt aantal (zeldzame) vegetatietypen bewoont of dat er een grote oppervlakte van dat vegetatietype aanwezig moet zijn. Kritische soorten stellen hoge eisen aan hun voedsel; bijvoorbeeld grote insekten, hagedissen e.d. of een grote variatie aan onkruidzaden. Bij verarming zijn dit de eerste vogels die verdwijnen. In de meeste Nederlandse natuurgebieden komen ze niet meer voor. Door de lage aantallen spelen toeval en externe omstandigheden een grote rol bij het al dan niet aanwezig zijn. Veel van deze soorten zijn aangewezen als doelsoorten. Voor de beheerder zijn ze de krenten in de pap.
De kritische soorten broedvogels van de Landschapszone zijn: Zomertaling, Porseleinhoen, Watersnip, Tureluur en Paapje.
Hieronder wordt de huidige verspreiding van de vrij kritische vogelsoorten getoond:
