Vogelgroepen
Vogels stellen eisen aan hun leefomgeving, het biotoop. Op grond van deze overeenkomst in biotoopkeuze kunnen verschillende soorten broedvogels in groepen worden ingedeeld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan watervogels, moerasvogels of bos(rand)vogels.
De eisen aan de leefomgeving hebben veel te maken met beschikbaarheid van voedsel en de structuur van de vegetatie. Bijv. hoog/laag, open/dicht, met of zonder water e.d. De vegetatie is van belang om in te foerageren en/of om in te broeden.
Aan de hand van vogelgroepen kan makkelijk inzichtelijk worden gemaakt in welke mate natuurdoelen worden gehaald. Het (natuur)beheer grijpt soms aan op water (kwaliteit, hoeveelheid) en bijna altijd op de vegetatiestructuur (maaien, grazen, kappen e.d.). Daardoor is de indeling in vogelgroepen ook relevant om uit ‘af te lezen’ hoe de landschapszone zich ontwikkelt, als optelsom van natuurlijke processen en beheer door de mens. Op basis van de verkregen inzichten kunnen aanbevelingen worden gedaan voor het (natuur)beheer.
Voor de analyse van de broedvogelbevolking van de Landschapszone zijn vogelgroepen onderscheiden. Hieronder staat de voor de indeling van de vogelgroepen met het bijbehorende kenmerkende biotoop. De naamgeving van de groepen spreekt voor zich:
Vogelgroep | Biotoop/leefomgeving |
---|---|
Watervogels | Open water |
Moerasvogels | Natte riet- en verlandingsvegetaties |
Pioniervogels | Pioniervegetaties, droge ruigten en akkers |
Weidevogels | Grazige vegetaties, nat tot droog |
Natte ruigte-vogels | Natte ruigten, met struikopslag |
Struweelvogels | Struweelachtige begroeiingen, vochtig |
Jong bos-vogels | Jong bos, dichte fase, struiklaag in opgaand bos |
Bos(rand)vogels | Opgaand, gesloten bos |
Erfvogels | Bebouwing |
Deze indeling in vogelgroepen is gebasserd op de methodiek van Broedvogels en beheer, opgesteld door de organisaties SOVON en Staatsbosbeheer (Sierdsema, 1995). Deze methodiek is gericht op toepassing van broedvogelgegevens bij het beheren van bos- en natuurterrein. De methodiek voor toepassing op de broedvogels van de landschapszone iets vereenvoudigd. Er worden iets minder groepen onderscheiden.
Hieronder staat de verdeling van het aantal soorten broedvogels over de verschillende vogelgroepen in de periode 2018-2020:
Vogelgroep | Aantal soorten 2018 | Aantal soorten 2019 | Aantal soorten 2020 | Trend aantal soorten |
---|---|---|---|---|
Watervogels | 10 | 8 | 8 | 0/- |
Moerasvogels | 5 | 5 | 5 | 0 |
Pioniervogels | 2 | 2 | 2 | 0 |
Weidevogels | 11 | 7 | 7 | – |
Natte ruigte-vogels | 3 | 1 | 2 | 0 |
Struweelvogels | 8 | 9 | 8 | 0 |
Jong bos-vogels | 6 | 5 | 5 | 0 |
Bos(rand)vogels | 15 | 15 | 12 | 0/- |
Erfvogels | 5 | 4 | 4 | 0 |
Totaal soorten | 65 | 56 | 53 | 0/- |
Trend – – = sterke afname, – = afname, 0 = stabiel, + = toename, + + = sterke toename
Hieronder staat de verdeling van het aantal broedvogelterritoria over de verschillende vogelgroepen in de periode 2018-2020:
Vogelgroep | Aantal territoria 2018 | Aantal territoria 2019 | Aantal territoria 2020 | Trend aantal territoria |
---|---|---|---|---|
Watervogels | 144 | 139 | 136 | 0 |
Moerasvogels | 17 | 31 | 57 | ++ |
Pioniervogels | 10 | 61 | 79 | ++ |
Weidevogels | 77 | 69 | 61 | – |
Natte ruigte-vogels | 63 | 60 | 75 | + |
Struweelvogels | 93 | 121 | 170 | ++ |
Jong bos-vogels | 24 | 21 | 34 | + |
Bos(rand)vogels | 58 | 48 | 54 | 0 |
Erfvogels | 23 | 28 | 19 | 0 |
Totaal territoria | 509 | 578 | 685 | ++ |
Trend — = sterke afname, – = afname, 0 = stabiel, + = toename, ++ = sterke toename
Hieronder staat de procentuele verdeling (aandeel) van het aantal broedvogelterritoria over de verschillende vogelgroepen in de periode 2018-2020:
Vogelgroep | Aandeel territoria 2018 | Aandeel territoria 2019 | Aandeel territoria 2020 | Trend aandeel territoria |
---|---|---|---|---|
Watervogels | 28 % | 24 % | 20 % | – |
Moerasvogels | 3 % | 5 % | 8 % | + |
Pioniervogels | 2 % | 11 % | 11 % | ++ |
Weidevogels | 15 % | 12 % | 9 % | -/– |
Natte ruigte-vogels | 13 % | 10 % | 11 % | 0/- |
Struweelvogels | 18 % | 21 % | 25 % | + |
Jong bos-vogels | 5 % | 4 % | 5 % | 0 |
Bos(rand)vogels | 11 % | 8 % | 8 % | 0/- |
Erfvogels | 5 % | 5 % | 3 % | 0/- |
Totaal aandeel | 100 % | 100 % | 100 % |
Trend — = sterke afname, – = afname, 0 = stabiel, + = toename, ++ = sterke toename
Toelichting per vogelgroep
De hyperlinks in de tabellen hierboven leiden naar pagina’s waarop de individuele vogelgroepen worden toegelicht. In de beschrijving per vogelgroep wordt genoemd:
– de actuele vogelsoorten die in 2018-2020 daadwerkelijk in de landschapszone als broedvogel voorkomen;
– tabel met cijfers over de vertegenwoordiging van deze vogelgroep;
– een toelichting op de de vogelsoorten en cijfers;
– de voorspelling van ‘potentiële vogelsoorten’ die zich bij een goed terreinbeheer in de toekomst (mogelijk) als broedvogel vestigen.
De potentiële soorten worden met name genoemd om aan te tonen dat de broedvogelbevolking in kwalitatieve zin anno 2018-2020 nog niet helemaal ‘compleet’ is. Er worden soorten genoemd die redelijkerwijze kunnen voorkomen wanneer het biotoop zich goed ontwikkelt. Voor de beeldvorming bij de lezers van deze website worden ook enkele vogelsoorten genoemd die in beginsel tot de vogelgroep behoren, maar waarvan vestiging haast uitgesloten lijkt. Hiervoor kunnen allerlei oorzaken zijn. De vogelsoort is zeldzaam of veeleisend, de landschapszone heeft een te geringe schaal, er is te veel verstoring, de vegetatiestructuur is niet helemaal goed, successie van vegetaties botst wellicht met andere belangen bijv. waterbeheer of agrarisch medegebruik enz. Wanneer zich deze soorten in de toekomst in de Landschapszone vestigen is dat het teken dat de Landschapszone zich in positieve zin heeft ontwikkeld.
Dominante vogelgroep
Voor elk gedeelte van de Landschapszone kan bepaald worden welke vogelgroep dominant is. Of met andere woorden: de kaartbeelden tonen voor elke plek in de Landschapszone welke vogelgroep daar het best vertegenwoordigd is.



In grote lijnen wordt het beeld uit de tabellen aantal en aandeel broedvogelterritoria per jaar bevestigd. Het meest opvallend is de sterke toename van Struweelvogels, deze vestigen zich in steeds meer delen van de Landschapszone dankzij ‘verruiging’ en opslag van bomen en struiken. De Moerasvogels nemen iets toe dankzij de lokale ontwikkeling van Riet. De Pioniervogels. domineren alleen ter plaatse van de kolonie Oeverzwaluwen. De Weidevogels verliezen verhoudingsgewijze iets sterker terrein dan de Watervogels. Het deel waar de Natte-ruigtevogels domineren blijft klein. De Bos(rand)vogels blijven vooralsnog strikt beperkt tot de bosjes, de Erfvogels tot enkele bruggen/kunstwerken. De Jong-bosvogels domineren nog nergens, dit kan nog komen als de vegetatie hier en daar de kans krijgt te verbossen.
Conclusies vogelgroepen
– Het jaar 2018 was een soortenrijk vogeljaar, nadien is in enkele vogelgroepen het aantal soorten broedvogels een klein beetje teruggelopen, het sterkst in de groep Weidevogels.
– In 2019 en 2020 is het totale aantal broedvogelterritoria juist fors toegenomen. Het sterkst in de groepen Struweelvogels, Pioniervogels en Moerasvogels.
– De sterke groei van de Pioniervogels is volledig toe te schrijven aan het bezet raken van de betonnen Oeverzwaluwenwand. Omdat de Oeverzwaluwen in een kunstmatige wand broeden, is de Oeverzwaluw in de Landschapszone géén indicator van pioniermilieus.
– Ook in de groepen Natte-ruigtevogels en Jong-bosvogels nam het aantal broedvogelterritoria licht toe. Bij de Weidevogels was er dus juist een kleine afname te zien qua aantal territoria.
– Andere vogelgroepen bleven min of meer stabiel.
– Deze geschetste ontwikkelingen zijn in kaartbeelden van jaar tot jaar goed te volgen.